Brieven over homo-emancipatie: ‘Toch moet ik steeds weer uit de kast komen als iemand me vraagt of ik een vriendje heb’

6 juni 2019

Naar aanleiding van onze vraag hoe het stond en staat met de homo-emancipatie, besloten Martien en Cato elkaar hierover te schrijven

Vandaag de reactie van Caro op de brief van Martien

Ha Martien,

Toen ik naar Amsterdam verhuisde, zag ik de stad als toonbeeld van tolerantie. Toch word ik in deze tolerante stad regelmatig nageroepen als ik hand in hand loop met mijn vriendin. Ik doe het wel, maar soms voelt het meer als een statement dan als een uiting van liefde. Ik ben altijd, in meer of mindere mate, alert. Als ik haar een kus op de mond geef, is dat voor veel mannen voldoende reden om ons de meest ranzige teksten toe te schreeuwen. Mogen ze niet ‘meedoen’, dan zijn ze niet te beroerd om te dreigen. Mijn liefde voor mijn vriendin wordt voortdurend geseksualiseerd. Het voelt alsof mijn relatie niet serieus wordt genomen. Alsof die alleen mag bestaan voor het plezier van anderen. Ik ben zelf gelukkig nooit geslagen, maar ken de verhalen van mensen om me heen die het wel overkwam.

Er is veel bereikt en ik voel me, denk ik, vrijer dan jij je in 1979 voelde. Er is inclusievere wetgeving en meer voorlichting over homoseksualiteit. Toch moet ik steeds weer uit de kast komen als iemand me vraagt of ik een vriendje heb. Ik schrik ervan dat reclameposters met zoenende mannen worden beklad en vernield. Ik schrik ervan dat in Brazilië een man aan de macht is die liever een dode zoon heeft dan een homoseksuele. Dat de president van Amerika het Don’t Ask, Don’t Tell-beleid weer omarmt.

Soms kijk ik met jaloezie naar de protestcultuur van de jaren ’70 en ’80. Soms wil ik ook hier, ook nu, een front vormen. Niet alleen door te feesten tijdens de Gay Pride, maar door écht actie te voeren. Ik wil onderdeel worden van het alledaagse straatbeeld, zonder op te vallen, zonder steeds alert te hoeven zijn. Maar hoe pak ik dat aan?

Groet,
Cato

Over twee weken lees je Martiens reactie in zijn brief aan Cato