De dubbele kickstart van een beweging (1) – Studentenonrust

14 juni 2019

Er valt altijd meer te vertellen dan in een tentoonstelling getoond kan worden. IHLIA-historicus Martien Sleutjes schreef daarom een achtergrondverhaal bij With Pride

In vier delen duiken we dieper in veertig jaar lhbti-geschiedenis in Nederland. Vandaag: Studentenonrust

Vooraf

Door de gunstige economische ontwikkelingen na 1945 konden steeds meer mensen gaan studeren. Door de overheden in de westerse landen werd de deelname van lagere en middenklassestudenten met subsidies en beurzen aangemoedigd. De nieuwe studenten moesten niet zoveel hebben van de oude studentenorganisaties. Ze wilden niet alleen maar bier drinken en contacten voor later leggen, zij wilden verandering. Op de universiteiten én in de samenleving. Eind jaren zestig betekende dat veel onrust op de universiteiten en in de jaren zeventig ging men steeds vaker protesterend de straat op. Solidariteit was daarbij het veelgebruikte woord.

Vrouwen en homoseksuele mannen en vrouwen maakten gebruik van de studentenonrust om ook hun positie verbeteren. Al snel kwamen ze erachter dat de studentenwereld een mannenwereld was én een heterobolwerk. Dus gingen ze er zelf mee aan de slag.

Studenten werkgroepen homoseksualiteit

In de roze wereld leidde die onrust in 1969 tot de eerste homodemonstratie op het Binnenhof in De Haag. De actie was erop gericht om artikel 248bis uit het Wetboek van Strafrecht te halen. Dit artikel stelde seksuele contacten tussen meerder- en minderjarigen van hetzelfde geslacht strafbaar. Je was toen meerderjarig bij 21 jaar. Voor hetero’s was dat 16 jaar.

De organisatie was in handen van de Federatie Studentenwerkgroepen Homoseksualiteit (de FSWH). Elke universiteitsstad had zo’n werkgroep. De werkgroepen waren ontstaan op initiatief van het COC omdat studenten onder de 21 toen geen lid konden worden. Dat leverde de energie voor actie.

Joke Swiebel stond in Den Haag vooraan en was woordvoerder. Swiebel (1941) zette zich, als politica, bestuurslid van het COC en van IHLIA, jarenlang in voor acceptatie van en gelijke wetgeving voor homoseksuele mannen en vrouwen. Tot 2004 hield zij als lid van het Europees Parlement zicht op de handhaving van mensenrechten.

“Het ging over onszelf en we waren niet bang onszelf als zodanig in te zetten. Het stak ons ook dat deze kwestie over de positie van jongeren ging, terwijl niemand op het idee gekomen was die jongeren zelf naar hun mening te vragen”, aldus Joke Swiebel.

In 1971 werd het wetsartikel geschrapt en de minimumleeftijd voor heteroseksuele en homoseksuele handelingen gelijkgetrokken. In totaal zijn tot dan toe ongeveer 5000 mensen vervolgd voor overtreding van het gewraakte artikel.

Potten en flikkers

Intussen probeerden leden van de FSWH middels het pamflet Afscheid van een moederbinding (1969) het COC om te turnen. In 1971 namen deze nieuwlichters met de kleinst mogelijke meerderheid het bestuur van het COC over. Voor veel studenten steeg daarmee de hoop op verandering. Het COC volgde echter de meer traditionele lijnen van politieke beïnvloeding via de lokale en landelijke politiek en een uitgebreid netwerk van invloedrijke mensen. Naarmate de jaren zeventig vorderden werd die houding als te passief ervaren.

Het COC had behalve zijn stille diplomatie nog één ander wapen: het verenigingsblad Sek (1971-1988). Tot 1979 waren er geen Nederlandse concurrenten. Met de komst van de Gay KrantHomologie en Diva veranderde dat. De redactie van Sek probeerde zoveel mogelijk stemmen van pro en contra aan het woord te laten.

Zo werden de lezers inclusief de rebelse studenten op de hoogte gehouden van het ontstaan van activistische potten- en flikkersgroepen. En werd ‘potten en flikkers’ de geuzennaam waarmee je je afzette tegen de ‘conformistische homofiel’ die het van de samenleving wel mocht zijn maar niet mocht doen.

Paarse September

In de vrouwenbeweging voelden lesbische vrouwen zich met de nek aangekeken. En verdorie, het COC en de studentenwerkgroepen waren ook al zo’n mannenbolwerk. Na enige tijd aan beide bewegingen hun energie te hebben gegeven, werd een klein clubje vrouwen boos en steeds bozer.

De woede richtte zich op de vrouwenbeweging én de homobeweging. De kreet ‘lesbisch zijn is een politieke keuze’ schokte de heterowereld. De weigering van het COC Amsterdam om geen mannen toe te laten bij een discussieavond met de vrouwen van Paarse September schokte de homobeweging.

Paarse September bestond maar kort. Maar inmiddels hadden de vrouwen wel diepere verbindingen gemaakt met de radicaallesbische beweging in de Verenigde Staten. Passend bij de tijdgeest was daar een romantisch beeld ontstaan van een eigen vrouwenstaat, Lesbian Nation, weg van al het gezeik en gezeur met mannen.

De lesbische vrouwen in de hele westerse wereld stonden aan de wieg van een radicaalfeministische beweging. Hun invloed in de vrouwenbeweging werd nog eens vergroot omdat veel lesbische vrouwen vooraan stonden als er betogingen georganiseerd moesten worden.

Politieke homogroepen en Rooie Flikkers

Veel lesbische vrouwen voelden zich niet thuis in het roze mannenbolwerk en de vrouwenbeweging was een veel leukere plek die je ook nog eens zelf kon inrichten. Daardoor bereikten de discussies en de theorieën van de radicale vrouwen de roze mannen maar mondjesmaat. Dat verliep voornamelijk via organisaties als Man Vrouw Maatschappij (MVM) en de nooit van de grond gekomen Mannenbeweging.

De homomannen kwamen tot actie met politieke homogroepen. Elke partij had er wel een: het gevoel dat er iets moest veranderen was groot. Vrouwen waren daarin nog slecht vertegenwoordigd.

Het Amsterdamse Flikkerfront en de Rooie Flikkers gaven de roze mannen stof tot nadenken en ideeën over verandering. De discussies liepen ook hier hoog op. Ze gaven de beweging wel een gezamenlijk symbool: de roze driehoek.

Een grote groep ontevreden studenten en aan hen gelieerde activisten vormen eind jaren zeventig de voedingsbodem voor verandering. Het COC bleek niet uitdagend genoeg. Ze moesten zelf aan de slag. De mannen, vooral uit de gammawetenschappen, zochten hun heil in Europese veranderingsideologen. De vrouwen, voornamelijk uit de alfawetenschappen, vonden hun ideologische bronnen bij Amerikaanse (radicaal)feministen.

Beide clubs kenden de successen van de Gay Liberation Movement in de VS en de uitdagende vrolijkheid van de jaarlijkse Gay Pride Marches aldaar. Deze werden breed uitgemeten in de Amerikaanse homobladen. Reizen naar de VS was nog duur, maar bladen lezen kon je natuurlijk overal. De rol van The Advocate is een studie waard.

Hoewel Sek een beetje achter de internationale feiten aanhobbelde, was men toch redelijk op de hoogte van wat zich in de VS afspeelde. De vele Engelsen en Amerikanen die genoten van het tolerante Nederlandse (vooral Amsterdamse) homoklimaat zorgden voor extra input. De kortegolfzenders, met de BBC World Service voorop, waren een belangrijke bron van rechtstreekse informatie voor de Nederlandse homobeweging.

Foto gemaakt door Ton Verhees