De dubbele kickstart van een beweging (2) – Wachten op de vonk in het kruitvat
1 juli 2019
In vier delen duiken we dieper in veertig jaar lhbti-geschiedenis in Nederland. Vandaag: Wachten op de vonk in het kruitvat
Lees ook: deel 1 - Studentenonrust
De vonk
Er was een voedingsbodem, er was kennis. Het wachten was op de vonk in het kruitvat. Die kwam in de vorm van een referendum in Miami Dade County begin juni 1977. Een rechts-christelijke organisatie Save Our Children, met zangeres Anita Bryany als boegbeeld, diende een referendum in om de antidiscriminatiemaatregelen tegen homo’s ongedaan te maken.
Tot grote schrik van linkse en rechtse lesbische vrouwen en homomannen werd het referendum met bijna driekwart van de stemmen gewonnen. Liberale Nederlandse pastores schrokken van de ultraconservatieve houding van de betrokken Amerikaanse christenen. Hun werk om homoseksualiteit bij christenen geaccepteerd te krijgen, zagen ze tenietgedaan worden. Politici die net uit de kast waren gekomen, hadden al eerder steun bij elkaar gezocht. Gesteund door de stille diplomatie van het COC werd er voorafgaand aan het referendum een telegram gestuurd naar de Amerikaanse president Carter.
De uitslag van het referendum van 1977 was echter om een andere reden belangrijk. Onbedoeld gaf het de kickstart aan een hernieuwde gay movement, en niet alleen in de VS. Behalve bij de pride marshes waren de gays and lesbians moeilijk de straat op te krijgen. Het lukte Anita Bryant om mensen zo boos te maken dat ze over hun schroom heen stapten en nieuwe grass root organisaties uit de grond stampten of bestaande vernieuwden.
Door de aandacht van de internationale media, waaronder ook de Nederlandse, was het referendum bijna geen lokale zaak meer. De woede onder roze activisten zorgde voor nóg een kickstart maar dan in Nederland.
Snel werden er protesten georganiseerd. Een groep lesbische vrouwen hield een nachtwake bij de Amerikaanse ambassade. De Rooie Flikkers protesteerden met verfbommetjes bij het Amerikaanse consulaat. Maar de boosheid was zo heftig dat een echte grote protesttocht voor hun gevoel nodig was. Hier kwam de ervaring van de lesbische vrouwen met bijvoorbeeld abortusdemonstraties goed van pas.
Het lesbische netwerk werd aan het werk gezet. Activiste en lesbisch feministe Maaike Meijer stapte naar de politie om een demonstratieve tocht aan te vragen. Vriendinnen uit het telefoonnetwerk pakten de organisatie op. De demonstratie had al eerder plaats kunnen vinden, maar uit het internationale telefonische netwerk hadden Meijer en anderen opgemaakt dat 25 juni 1977 een betere dag was omdat dan overal in de VS pride marsen zouden worden gehouden. En let wel: het was in de eerste plaats een solidariteitsdemonstratie, maar werd tevens de eerste Nederlandse gay pride.
Foto's: demonstratie, 1977 (fotograaf links: Henny Henriet / rechts: Karin Daan)
In de demonstratie liepen uiteindelijk ook mannen mee. Een groep vrolijk geklede Rooie Flikkers liepen op de derde en vierde rij, maar de hoofdmoot en de uitstraling van de demonstratie was lesbisch.
Het COC was de grote afwezige. Het jaar daarop was de organisatie van de demonstratie in handen van een lesbisch netwerk en de Rooie Flikkers en opnieuw was men solidair. Het COC ging pas in 1979 mee de straat op. Maar het mocht alleen meedoen als onderdeel van het Roze Front, een gelegenheidsorganisatie.
Foto's: demonstratie in Amsterdam, 1979 (fotograaf links: Martien Sleutjes / rechts: Ton Verhees)
De veenbrand slaat uit
In de twee jaar tussen de succesvolle demonstratie van 1977 en 1979 was er iets fundamenteels veranderd in de roze beweging. In alles wat in die twee jaar werd georganiseerd, deed het COC in grote lijnen niet mee. De groepen die hun onmin in Sek kwijt konden, begonnen een compleet eigen netwerk met tijdschriften, universitaire studierichtingen, een documentatiecentrum, symposia en later zelfs tentoonstellingen. Aan de rechterzijde van het COC maakte de voormalig voorlichter van de VVD, Henk Krol, een begin met een eigen informatie-imperium. Politieke homogroepen en dan vooral linkse begonnen hun eigen wensen vorm te geven in gemeentelijke politiek.
Was de onrust eerder een veenbrand, door de gestructureerde aanpak van de rebellen werd het een uitslaande brand die het huis van het COC bedreigde. Het begin van die opzet ligt bij lesbische en homostudies en daarvóór nog bij de slottoespraak van Annemarie Grewel tijdens de demonstratie van 1977.
Grewel was behalve linkse pot ook voorzitter van de Universiteitsraad van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De raad kon jaarlijks op basis van onderbouwde plannen extra gelden uittrekken voor nieuwe universitaire initiatieven.
De Rooie Flikkers hadden al in 1976 ideeën over homostudies, een Nederlandse variant van Gay Studies. Ze zagen hier kansen. Bij de vrouwen was het tijdschrift Lover (LiteratuurOVERzicht) een belangrijke uitingsvorm. De kwaliteit van de stukken in Lover mét in elk nummer een uitgebreide documentatierubriek was een belangrijke inspiratiebron voor bijvoorbeeld het tijdschrift Homologie en voor het Documentatiecentrum Homostudies.
Toch voelden een aantal lesbische vrouwen zich bij Lover niet helemaal thuis. Zij gingen samenwerken met mannen van de Rooie Flikkers en anderen uit de oude studentenwerkgroepen.
Zij zorgden ervoor dat Annemarie Grewel en Jim Holmes, hoofddocent aan de UvA, in februari 1978 studenten en docenten van meerdere universiteiten in Amsterdam bij elkaar brachten. Daar werd een ‘go’ gegeven voor een grote bijeenkomst op 12 maart dat jaar. Op die bijeenkomst werd een alternatieve structuur geboren: opzetten van lesbische en homostudies in diverse steden maar vooral Amsterdam en Utrecht, het documentatiecentrum, tijdschrift Homologie en als je de lijn iets doortrekt: het tijdschrift Diva, de diverse Lesbische Archieven en een eigen boekhandel Vrolijk.
“We waren boos dat men ons altijd maar wilde en wil normaliseren. Dat moet afgelopen zijn! We zijn anders en we zijn er trots op. En zelfs zo’n trut als ik richtte daarom op de VU mede het FlikkerOverleg VU (Flovu) en later het Flikker en PottenCafe (FliPo) op.” - Martien Sleutjes
Lesbian Nation en meer
Veel vrouwen in het lesbische netwerk kwamen uit de hoek van de taalwetenschappen. Men organiseerde zich vaak in collectieven. Wie er deel uitmaakte van zo’n collectief was niet altijd duidelijk omdat men naar buiten toe als één club optrad. Soms noemden ze zichzelf Lesbian Nation, maar voor vrouwen uit andere radicale collectieven was Lesbian Nation meer een ‘cabaretclub’, terwijl er duidelijk meer aan de hand was: een zoektocht naar identiteit.
‘Lesbiafonia’ was een grotendeels uit het Deens vertaalde performance waarin muziek en sketches elkaar afwisselden, met als basisgedachte: Wie zijn we, wie willen we zijn.
In Groningen gaf Damesschrijfbrigade Dorcas tussen 1979 en 1981 in drie damesromans op een hele bijzondere manier invulling aan de zoektocht: Scenes uit populaire meisjesboeken werden systematisch verzameld en vervolgens keurig in een lesbische verhaal verwerkt. Het resultaat was verbluffend en erg leuk om te lezen.
Het toppunt van deze zoektocht was zonder meer het Lesbisch Prachtboek uit 1979 met essays, verhalen, poëzie, geschiedenis en een heuse fotoroman.
“Lesbisch zijn is voor ons (…)een wijze van bestaan en een manier van kijken.” - Uit het voorwoord van het Lesbisch Prachtboek.
Met op de achtergrond de tijdschriften Lover en Homologie voor de meer wetenschappelijke invalshoeken was er door de onrust in het lesbische netwerk ruimte voor een meer algemeen tijdschrift als Diva en een meer literair tijdschrift als Lust en Gratie. Daarmee ontstond een nieuw netwerk van een wat jongere generatie die later haar weg vond naar Lesbische en Homostudies of zelfs naar het COC.
Foto links: oprichting Homostudies 12 maart 1978 (gemaakt door Martien Sleutjes)
Foto rechts: Karin Daan legt bij de presentatie in 1981 haar ontwerp uit (gemaakt door Martien Sleutjes)
Over twee weken: Club- en dansscene