Amsterdam Gay Pride
In 1996 werd voor de eerste keer de Amsterdam Pride georganiseerd. In tegenstelling tot gayprides in andere landen was de Amsterdamse Pride niet bedoeld als protest of demonstratie, maar puur als feest.
Auteur: Patrieck de Haan
Thema: Cultuur, Uitgaan
Een unieke Pride

Wereldwijd staat de Pride van New York in 1970 bekend als de allereerste gaypride ter wereld. Na de rellen bij de Stonewall Inn in 1969, besloten lhbti+-activisten in deze stad een jaar later een optocht te houden om de rellen te herdenken en de emancipatie van hun groep te bevorderen. Dit idee van een protestmars sloeg wereldwijd aan. In Nederland werd het in 1977 in min of meer dezelfde vorm overgenomen. Sinds 1979 staat dit evenement bekend als Roze Zaterdag, en vindt het elk jaar in een andere Nederlandse stad plaats.

In tegenstelling tot wat veel mensen denken is de Amsterdamse Gay Pride die ieder jaar plaatsvindt in augustus, geen kopie van de allereerste Pride in New York. Het plan ervoor kwam van de grond in 1995, toen enkele Amsterdamse ondernemers een evenement op touw wilden zetten dat puur moest dienen als feest om de vrijheid en diversiteit van de stad te vieren. Tevens zou het goede promotie zijn voor de eerstvolgende Gay Games, een groots opgezet internationaal sportevenement voor lhbti+’ers, dat in 1998 in Amsterdam plaats zou vinden.

Siep de Haan, Peter Kramer en Huub Verweij richtten in 1995 Gay Business Amsterdam op, een stichting die moest dienen als samenwerkingsverband van ondernemers gericht op lhbti+-emancipatie en die de Pride zou organiseren. Een driedaags feest moest het gaan worden, in het eerste weekend van augustus. Met als hoogtepunt een botenparade door de Amsterdamse grachten, iets wat het feest zijn eigen identiteit zou geven. Paraderen door straten kon immers in iedere stad, maar een optocht met boten niet.

Vieren van de vrijheid

Op vrijdag 1, zaterdag 2 en zondag 3 augustus 1996 zou de allereerste Amsterdam Pride plaatsvinden. Met straatfeesten in de Warmoesstraat, Kerkstraat en Reguliersdwarsstraat en op zondag een ‘roze kerkdienst’ en een slotfeest. Amsterdam werd weer even op de kaart gezet als internationale homohoofdstad, een naam die het in die tijd ook met recht mocht dragen. Lhbti+-boegbeelden van over de hele wereld deden regelmatig de Amsterdamse uitgaansgelegenheden aan, zoals de iT en club RoXY.

Het meest bijzonder was uiteraard de botenparade op de zaterdagmiddag. Kleine homo-organisaties moesten veel geld bijleggen om een rijk versierde boot op te kunnen tuigen, maar uiteindelijk voeren er 45 boten mee tijdens de eerste editie van de Canal Parade. Siep de Haan zou hier later over zeggen: ‘De dagen erna had ik het gevoel dat ik zweefde.’ De editie van 1996 trok ongeveer 20.000 bezoekers. Dat aantal zou een paar jaar later al meer dan vertienvoudigd zijn.

Enorme groei

In eerste instantie was het plan om de botenparade jaarlijks te organiseren tot aan de Gay Games van 1998. De Amsterdam Pride diende immers in de eerste plaats als promotie voor dit internationale spektakel. In 1998 was de Canal Parade echter al uitgegroeid tot zo’n groot succes, dat de organisatoren besloten om het tot een permanent onderdeel van de Pride te maken. Al gauw moest er een maximum gesteld worden aan het aantal boten. In 2001 wist het evenement 250.000 bezoekers te trekken, maar met de enorme groei nam ook het aantal kritische geluiden toe.

Vanaf 2006 kwam de organisatie te liggen bij stichting ProGay. Frank van Dalen, op dat moment ook voorzitter van COC Nederland, was het boegbeeld. Hij zorgde er met zijn team voor dat de Pride in korte tijd veel commerciëler en politieker werd dan oorspronkelijk het idee was. Zo is bijvoorbeeld het fenomeen ontstaan dat bedrijven die veel betalen een plekje krijgen in de botenparade, waardoor kleine lhbti+-organisaties (terwijl die vaak meer lhbti+’ers op hun boten hebben staan dan de grote bedrijven) geen kans meer hebben. Siep de Haan zei hierover in een interview met Het Parool: ‘In principe staan homo's op de boten en hetero's langs de kant.’ Maar dat gebeurt lang niet altijd. De Haan kwam ook met een oplossing waarmee het evenement financieel haalbaar zou blijven: ‘Grote bedrijven zouden ervoor kunnen kiezen om de boten van kleinere lhbt-organisaties te sponsoren.’

Pinkwashing

In de laatste jaren is er vooral veel aandacht voor pinkwashing, het verschijnsel waarbij bedrijven de lhbti+-zaak selectief gebruiken voor commerciële doeleinden, terwijl zij verder geen steun leveren in de vorm van een beter diversiteitsbeleid of financiële bijdragen.

De crux zit hem hier in het structureel steunen van de lhbti+-gemeenschap door middel van een actie. Zo was er bijvoorbeeld veel lof voor de regenboogtompoucen van de HEMA, waarvan de winst gedoneerd is aan het COC, maar ontstond er kritiek over bijvoorbeeld de regenboogtankstations van Shell, dat met deze actie niets fundamenteels bijdroeg.

Verder lezen/kijken

De zomer van 1996: de eerste gay Pride (2011), documentaire van EenVandaag.

Twintig jaar Gay Pride (2015), documentaire van AT5.

Een uitgebreide geschiedenis van de Gay Pride is te vinden op de website van de Regulierdwarsstraat.

Fotocredits
Getoonde materialen komen uit het IHLIA-archief, tenzij anders vermeld. Van links naar rechts, boven naar beneden:

Affiches van een serie portretten van lesbische vrouwen en homomannen uitgegeven ter gelegenheid van de viering van het 50-jarig bestaan van de Nederlandse Vereniging tot Integratie van Homoseksualiteit COC: 50 jaar uit de kast (1996)

Literatuur en bronnen

Lisa Appels, Bedrijven die meeliften met Pride: oprecht of pinkwashing? In Het Parool, 2 augustus 2019.

Marc van den Broek, Kuisheidsverklaring geëist van deelnemers homo-parade. In de Volkskrant, 24 juli 1996.

Chantal Schepers, Pinkwashing: roze eendagsvliegen voor betere reputatie. Op website van Adformatie, 7 augustus 2018.

Josien Wolthuisen, Siep de Haan: Nooit gedacht dat Gay Pride zo'n succes zou worden. In Het Parool, 31 juli 2016.

Filter