Eerste Nederlandse homoprotest
In 1969 vond in Nederland het eerste homoprotest plaats op het Binnenhof in Den Haag. Het protest was erop gericht om het voor homoseksuelen discriminerende artikel 248bis uit het Wetboek van Strafrecht te laten schrappen.
Auteur: Patrieck de Haan
Thema: protest, politiek
Bis248

248bis werd in 1911 ingevoerd door Edmond Robert Hubert Regout, minister van Justitie van het christelijke kabinet-Heemskerk. Specifiek verbood het artikel seksueel contact met iemand van hetzelfde geslacht tussen een volwassene boven 21 jaar en een minderjarige tussen 16 en 21 jaar. Het was onderdeel van de Zedelijkheidswet, die ‘bestrijding van de zedeloosheid en beteugeling van de speelzucht’ tot doel had.

Dat het artikel discriminerend was voor homoseksuelen bleek uit het feit dat de leeftijdsgrens voor heteroseksueel contact in diezelfde wet op 16 jaar lag (artikel 247). De achtergrond van dit verschil was de opvatting dat homoseksualiteit niet zozeer een aangeboren natuurlijke variant was maar eerder een stoornis of afwijking die vooral door verleiding werd aangemoedigd. Door de leeftijdsgrens op 21 te leggen konden homoseksuelen langer ‘beschermd’ worden tegen het toegeven aan die ‘verleiding’, waarna ze er hopelijk vanzelf overheen zouden komen. Zo was de redenatie.

Niet iedereen ging hier echter in mee. De advocaat jhr. Jacob Anton Schorer, zelf ook homoseksueel, maakte het tot zijn missie om de wet te bestrijden. In 1912 richtte hij de Nederlandse tak van het Wissenschaftlich-humanitäre Komitee op dat vanaf 1919  het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee (NWHK) ging heten. De NWHK werd daarmee de eerste Nederlandse organisatie die voor homoseksuelen in de bres sprong. In 1946 nam het COC die taak over.

Het protest

De Stonewallrellen in de Verenigde Staten worden vaak aangehaald als het eerste geluid van homoprotest en als voorloper van de latere prides. Een halfjaar hiervoor echter, op 21 januari 1969, verzamelde een groep jongeren zich al op het Binnenhof in Den Haag om te protesteren tegen het voor homoseksuelen discriminerende Nederlandse wetsartikel 248bis. Die dag zou het artikel in de Tweede Kamer behandeld worden tijdens een bespreking van de justitiebegroting. De actie was grotendeels een initiatief van studenten uit met name Utrecht en Amsterdam. De studenten hadden zich georganiseerd in de FSWH (Federatie Studenten Werkgroepen Homoseksualiteit), in 1968 opgericht door het COC, de Nederlandse vereniging voor wat tegenwoordig lhbti-emancipatie heet. De FSWH was de koepel van een aantal lokale Werkgroepen Homoseksualiteit die spontaan waren ontstaan in verschillende studentensteden.

Joke Swiebel was voorzitter van de FSWH. Later werd zij politica, en als bestuurslid van het COC en als voorzitter van het bestuur van IHLIA zou ze zich jarenlang inzetten voor gelijke wetgeving en acceptatie van homo’s en lesbische vrouwen. In het Europees Parlement heeft ze zich namens de PvdA een aantal jaren ingespannen voor de handhaving van mensenrechten.

In 1969 was Swiebel echter nog maar een twintiger, maar wel iemand die al streed voor haar idealen. De betoging op het Binnenhof herinnert ze zich vooral als een brave bedoening. Maar voor Nederland was het toch een bijzondere gebeurtenis. Het COC had de strijd voor afschaffing van het artikel sinds 1945 namelijk alleen nog maar binnenskamers gevoerd. Met de FSWH had Swiebel dan ook vooral tot doel om de idealen van het COC om te zetten in maatschappelijke daadkracht:

‘Het ging over onszelf en we waren niet bang onszelf als zodanig in te zetten. Het stak ons ook dat deze kwestie over de positie van jongeren ging, terwijl niemand op het idee gekomen was die jongeren zelf naar hun mening te vragen.’

‘Het ging over onszelf en we waren niet bang onszelf als zodanig in te zetten. Het stak ons ook dat deze kwestie over de positie van jongeren ging, terwijl niemand op het idee gekomen was die jongeren zelf naar hun mening te vragen.’

- Joke Swiebel
Verandering van de wet

Het zou nog tot 1971 duren voordat het artikel officieel geschrapt werd uit het Wetboek van Strafrecht, waarmee de minimumleeftijd voor heteroseksuele en homoseksuele handelingen hetzelfde werd. In 1969 eiste een VVD-Kamerlid eerst nog dat er een commissie ingesteld werd om een onderzoek uit te voeren naar de redenering dat mensen als tiener verleid kunnen worden tot homoseksualiteit. Zo’n commissie kwam er, en uiteindelijk oordeelde die in het voordeel van de lhbti-activisten: de ‘homoseksuele gerichtheid’ zou eigenlijk al wel vanaf het zestiende levensjaar duidelijk zijn.

De aanpassing van de wet maakte de weg vrij voor wat sommigen wel de tweede fase van homo-emancipatie in Nederland noemen: het verkrijgen van gelijke rechten. Hoewel de wetsverandering een overwinning betekende voor de Nederlandse lhbti-emancipatie, is het artikel nooit helemaal uitgebannen. In Suriname is 248bis tot op de dag van vandaag namelijk nog altijd van kracht via artikel 302 van het Surinaamse Wetboek van Strafrecht.

Fotocredits
Getoonde materialen komen uit het IHLIA-archief, tenzij anders vermeld. Van links naar rechts, boven naar beneden:

Verschillende stills van scenes uit Demonstratie

Affiche ‘248bis seks bal’ van Homofiel Studenten Dispuut (HSD) (1963)

Joke Swiebel op een still van een scene uit Demonstratie

 

Literatuur en bronnen

Edwin Kreulen. Het is 50 jaar na het eerste homoprotest: “Ik zie weer een overheid als zedenmeester.” In Trouw, 21 januari 2019.

Marty P.N. van Kerkhof. Dit is de homo, dit is zijn pil: artikel 248bis. In Homologie 4 (1989) 4-7.

Mariëtte van Staveren, M. Revolutie in de lendenen: De ASWH/AJAH 1968-1971. In Homologie 4 (1989) 20-23.

Gert Hekma en Theo van der Meer (red). Bewaar Me Voor De Waanzin Van Het Recht homoseksualiteit en strafrecht in Nederland. Amsterdam (2011).

Filter