Grewel groeide op met een drie jaar oudere broer Charles in ‘een elitair gezin van geassimileerde Joden’ aan de Willemsparkweg in Amsterdam. Haar ouders waren lid van De Kring, een kunstenaarssociëteit. Kunstenaars kwamen bij hen thuis over de vloer, zoals Carel Willink. Frits, haar vader, was kinderpsychiater en later de eerste Nederlandse hoogleraar orthopedagogiek. Fiete, haar moeder, was volgens Grewel hysterisch. In Grewels latere columns komt haar moeder over als een onevenwichtige vrouw en vriendinnen van Grewel bevestigden dat idee. Ze zou zoon Charles knap hebben gevonden en dochter Annemarie lelijk.
In 1956 gingen Frits en Fiete Grewel na een handgemeen uit elkaar. Hoewel Grewel een jaar lang niet met haar vader sprak, bleef ze gecharmeerd van hem. Jarenlang droeg ze in haar portefeuille zijn briefje met de tekst: ‘Lieve Annemarie, gefeliciteerd. Ik hoop dat je een prettige dag hebt. Ik was 13 juni 1935 erg blij met je en ik ben het gebleven. Je vader.’
In 1940 werden de Grewels Joods bevonden. Vader verloor zijn baan, maar kon in zijn eigen praktijk en in Joodse instellingen nog een paar jaar doorwerken. Een nep-genealogische verklaring van niet-Joodse afkomst gemaakt door collega Arie de Froe redde het gezin. Een deel van de oorlog brachten ze door in onderduik.
Grewel was heel gesloten over haar privéleven en over zichzelf. De journaliste Elisabeth Maria Lampe-Soutberg, beter bekend onder de naam Bibeb, en toen de beste interviewster van Nederland, had voor Vrij Nederland in 1980 een interview met haar (‘Kleine aardige handen. Heeft iets van een poes. Katachtig afstandelijk’[Bibeb met …]). Ze probeert een link te leggen met de oorlog. Met heel veel lange stiltes gaf Grewel aan dat ze nog elke dag aan de oorlog dacht en dat ze lange tijd alles over de oorlog had willen weten. Ze dacht dat dat vanuit een schuldgevoel was, omdat anderen in de kampen waren vermoord.
Los daarvan gaf ze toe dat ze het benauwd kreeg als ze over zichzelf moest praten en dat ze uren haar mond kon houden. Volgens Hedy d’Ancona, bij wie ze in haar studietijd in huis woonde, was haar afstand houden een soort veiligheidszone: daarbinnen was het buitengewoon aangenaam, maar je moest als vriend wel continu je plek bevechten.
Grewel volgde het gymnasium op Het Amsterdams Lyceum en ging pedagogiek studeren. Ze werd in 1963 wetenschappelijk medewerkster op het Pedagogisch Didactisch Instituut van de UvA en bleef dat tot de opheffing van haar vakgroep in 1987. Collega’s vonden haar een flierefluiter die meer in de kroeg zat dan op het werk. Haar drankgebruik was legendarisch, maar zo leerde ze wel de vriendin kennen met wie ze tien jaar lang (1979-1989) openlijk lesbisch leefde: Nelly Wiegel, maar bekend onder de achternaam van haar man: Frijda. Daarmee leek een eind te komen aan haar bestaan als ‘zwerfpoes’, zoals goede vriendin Mies Bouhuys het omschreef.
In 1989 ging het koppel onverwachts uit elkaar. De een beweert dat Frijda’s carrière en misschien een nieuwe man in haar leven de oorzaak was, de ander dat Grewel een nieuwe liefde had gevonden, met wie ze niet openlijk leefde. Aan haar ziekbed – ze leed de laatste jaren van haar leven aan kanker – en bij haar begrafenis in 1998 was Nelly niet welkom.
Haar echte roeping vond Annemarie toen ze per ongeluk in 1973 voorzitter werd van de faculteitsraad. Die functie ging haar zo goed af dat ze in 1975 voorzitster werd van de Universiteitsraad van de UvA, wat ze tot 1982 zou blijven. Ze had veel talent voor het voorzitterschap; ze was in staat om een volstrekt chaotische vergadering zoals het VPRO 'Grand Gala van de Emancipatie' in 1978 tot een bevredigend einde te brengen. Ook de PvdA-congressen wist ze met veel humor te leiden. Haar wapens: een grote afzakkende bril waar ze met een bijna dodelijke blik overheen kon kijken, een visie op wat er op dat moment bereikt moest worden en een licht raspende stem, die haar vader ooit vergeleken had met het geluid van een hommel in een gieter.
Ten tijde van haar werk in de Universiteitsraad loodste ze subsidieaanvragen voor vrouwenstudies en later voor lesbische en homostudies door de raad. In februari 1978 belegden zij en collega Jim Holmes een vergadering waarin ze opriepen met een goed plan te komen voor lesbische en homostudies. Ze gaf aanwijzingen en advies over wat goed zou vallen bij de raad. Als onderdeel van het plan werd een paar maanden later voorgesteld om een Documentatiecentrum Homostudies, in de wandeling Homodok, op te richten. Later zou dit fuseren met het Lesbisch Archief Amsterdam en Lesbisch Archief Leeuwarden tot IHLIA.
Foto van academica en politica Annemarie Grewel (1935-1998) achter de microfoon op het podium op de Grote Markt tijdens Roze Zaterdag Haarlem 24 juni 1989. Gemaakt door Marian Bakker (1989)
Affiche Theatergroep Mevrouw Jansen speelt Grewel (1994)
Affiche Annemarie Grewel. Expositie bij het verschijnen van het boek (2008)
Cover van documentaire Ik sta altijd door Maud Keus. In dit postume zelfportret wordt de in 1998 overleden Annemarie Grewel geportretteerd aan de hand van interviews, foto's en opnamen uit televisieshows en actualiteitenprogramma's (2004)
Boekcover Annemarie Grewel. Een portret door Annemiek Onstenk (2008)
Annemarie Grewel. Een portret, Annemiek Onstenk. Amsterdam. Nieuw Amsterdam, 2008
[Materiaal van expositie bij het verschijnen van het boek van Annemiek Onstenk, 15 mei tot 1 augustus 2008 bij IHLIA Amsterdam]/verzameld in het biografisch knipselarchief IHLIA.
In Memoriam Frits Grewel. [opgehaald 06-05-2021]
Een boegbeeld voor vrijheid en gelijkheid. Hedy d’Ancona in Opzij, 1998 april, p 27.
Een lesbisch leven: over Deetman, Hermans, Tromp, Freud, hoeren, haar vader, joden, en haar grote liefde: Annemarie Grewel. Portret van een gezellige nieuwe Muppet. Door Guus Vleugel. In: HP 6 december 1986, p 28-31.
Een joodse lesbienne die de oorlog heeft meegemaakt vraag je niet of ze zich gediscrimineerd voelt/Bibeb [ps. van Elisabeth Maria Lampe-Soutberg]. Annemarie Grewel. In: Opzij, 7 (1979) 7/8 (jul/aug), p. 16-21 & Bibeb met ... : interviews/Bibeb. Amsterdam: Van Gennep, 1980.
Heel de homo. In HP, 06-12-1986, p. 1-3, 16-72.
Annemarie Grewel uit de Emancipatieraad: "Ikzelf denk niet dat we nog ergens een zedelijkheidswetgeving voor nodig hebben". Joke van Kampen; Annemarie Grewel. In: Sekstant, 69 (1989) 3 (juli), p. 4-6.
Herinneringen van een mislukte neuroot. Leo Rijkens. Den Haag, BZZTôh, 1991. - 143 p.
Hoezo Wigbold? Interview met Annemarie Grewel. Leo Bontje, Brenda Groenendaal; Annemarie Grewel. In: Homologie, 16 (1994) 3 (mei/jun), p. 14-15.
De zwerftocht van Annemarie Grewel. Jojanneke Claassen, Jochem Brouwer; Annemarie Grewel. In: Ons Amsterdam, 47 (1995) 4 (apr), p. 103-106.
Een knappe die me wegkrijgt. Jan Tromp; Annemarie Grewel. In: Volkskrant, 07-01-1995.