Edgar Cairo
Edgar Cairo (1948-2000) was een Surinaams schrijver en kunstenaar. In de lhbti-scene is hij vooral bekend van Dat Boelgedicht.
Auteur: Wigbertson Julian Isenia
Thema: Iconen, Cultuur
Vermenging van Nederlands en Surinaams-Nederlands

Edgar Cairo werd in 1948 geboren in Paramaribo (Suriname). In 1968 emigreerde hij naar Nederland en begon datzelfde jaar aan de studies Nederlands en algemene literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was betrokken bij de de Amsterdamse Studenten Werkgroep Homoseksualiteit (ASWH), die in 1968 werd opgericht om actie te voeren tegen het discriminerende artikel 248bis van het Wetboek van Strafrecht. Een jaar later veranderde de werkgroep zijn naam in Amsterdamse Jongeren Aktiegroepen Homoseksualiteit (AJAH). Als AJAH-betrokkene was Cairo op 21 januari 1969 ook aanwezig bij het eerste publieke homoprotest in Nederland op het Binnenhof om te protesteren tegen artikel 248bis.

Tijdens zijn carrière publiceerde Cairo meer dan dertig romans, dichtbundels en toneelstukken, naast verhalen, columns en essays. Hij schreef in het Sranantongo, Nederlands en Surinaams-Nederlands – een variëteit van het Nederlands met veel leenwoorden uit verschillende Surinaamse talen.

Cairo mengde de drie talen vaak in zijn werk. Bijvoorbeeld in een column waarin hij witte homoseksuele mannen beschrijft die alleen stiekem seks hebben met zwarte mannen:

‘Ik had, om af te koelen van me liefdeshitte, de heetste plek van Damsko, Amsterdam, opgezocht: de sauna natuurlijk. Afèn! Ik kom daar, ik betaal, ik klee me uit, ga naar boven … en nèt dat ik een eerste hokje voorbij loop, grijpt een hand (die uitgestoken wordt vanachter een gordijntje) onder me baddoek … Ik had een blondgebakken boelerbeest in ’t neukhokje te pakken!’

De man leek Cairo alleen te benaderen in de duisternis van de sauna, maar niet daarbuiten.

‘Eigenlijk ben ik geen homo; ik ben boeler’

Cairo gebruikte het woord boeler om zichzelf en andere homoseksuelen mee aan te duiden. Zoals hij verklaarde: ‘Eigenlijk ben ik geen homo; ik ben boeler.’ Zijn gebruik van het woord is verrassend, aangezien boeler in het Sranantongo een denigrerend en provocerend woord is voor mannelijke homoseksuelen. Volgens Cairo zit er in boeler een Bijbelse verwijzing, in de zin van ‘gij hebt de aarde geboeleerd’, wat betekent ‘je hebt de aarde geruïneerd’, waarbij er een verband is met de steden Sodom en Gomorra.

Het woord boeler verwijst ook naar het werkwoord boeleren, dat associaties oproept met het Engelse woord voor stier, bull en daarmee met ‘elkaar van achteren bespringen’. Hij legt het nog verder uit: ‘Ik vind homo zo’n typisch westerse term. De term boeler heeft voor mij een Surinaamse smaak. Ook een bijsmaak. Die lost het in zoverre op, dat ik mij in een cultureel kader plaats: West-Indië/Suriname. In dat opzicht vind ik boeler meer op zijn plaats.’ Op deze manier speelde hij in zijn schrijven met woorden die vroeger controversieel en afstotelijk waren en gaf ze een nieuwe betekenis.

In Dat Boelgedicht gaat Cairo nog wat dieper in op dit thema. In het gedicht schrijft hij dat zijn vriendje hem vraagt: ‘Swietje,’ – lieverd – ‘laat ons gaan boelen, no?’ Echter, juist op dat moment gaat zijn telefoon over. Het is zijn vrouw om hem te vragen om ook ‘dat ding’ met haar te komen doen. Hij vervolgt: ‘Ik voel me zo bebedeld door dit leven van man met man, en vrouw met mij.  Ze willen allemaal jolijt weglenen, fo tussen bil of tussen dij.’

Hij voelde zich gezegend met het delen van een seksueel leven met mannen en vrouwen, die allemaal vreugde wilden krijgen, van seksueel genot tussen de billen of tussen de dijen. Genot in overvloed dus, maar het rijkelijkst voorzien is hij van eenzaamheid: ‘Tussen de liefde en de seks, tussen dat vlees van mij en velen, ben ik met eenzaamheid ruimer bedeeld, dan boelleven of hetero me scheelt.’

Literaire oeuvre

In het literaire oeuvre van Cairo zijn slechts enkele nadrukkelijke verwijzingen naar homoseksualiteit of biseksualiteit te vinden. Zoals hij stelt: ‘Goddank komt homoseksualiteit niet in al mijn boeken voor, dat zou ik eenzijdig vinden.’ In interviews verdedigt hij de schaarse, maar zeer expliciete passages van seksualiteit in zijn werk. Zoals hij uitlegt:

‘En ik vind dat we, behalve dat we dus homofielen bevrijden, ontzettend moeten uitkijken dat je niet in een soort preutse sfeer blijft hangen; van praten over homofielen wel, maar nooit woorden als billen en bouten laten vallen. Het noemen van die lichaamsdelen op zichzelf is toch niet vies. Ja, ik vind het preutse kritiek.’

In zijn werk richtte hij zich vooral op verhalen over slavernij en de nasleep van slavernij, kolonialisme, de zwarte immigrant in een witte samenleving, de traditionele Afro-Surinaamse religie winti en meer in het begin op de slechte relatie tussen hem en zijn vader. In 2000 overleed Edgar Cairo op 52-jarige leeftijd aan een maagbloeding in zijn appartement in Amsterdam.

Fotocredits
Getoonde materialen komen uit het IHLIA-archief, tenzij anders vermeld. Van links naar rechts, boven naar beneden:

Foto Edgar Cairo. Gemaakt door Rob Bogaerts/Anefo (1982) [in beheer van Nationaal Archief]

Boekcover Temekoe/Kopzorg van Edgar Cairo [door de auteur bew. naar het Sranan-tongo]. Cairo beschrijft zijn jeugd in Paramaribo en de rol van zijn vader in het gezin. Uitgegeven door In de Knipscheer in Haarlem (1979)

Boekcover Dat vuur der grote drama's van Edgar Cairo. Een Surinaamse jongen en een Nederlands meisje beginnen een liefdesrelatie in een Nederlandse stadswijk vol minderheden. Uitgegeven door In de Knipscheer in Haarlem (1982)

Boekcover Koewatra-djodjo = In de geest van mijn kultuur van Edgar Cairo. Een Surinaamse jongen probeert in Nederland zijn culturele identiteit te bewaren. Uitgegeven door In de Knipscheer in Haarlem (1979)

Boekcover Mi boto doro=droomboot havenloos van Edgar Cairo. Twee broers beginnen in het Suriname van 1980 een busbedrijfje om tot een zinvol bestaan te komen. Uitgegeven door In de Knipscheer in Haarlem (1980)

Boekcover Dat boelgedicht van Edgar Cairo. Vriend en vrouw willen seks met de dichter. Uitgegeven door Stichting De Hun in Nijmegen (1980)

Literatuur en bronnen

Edgar Cairo. (1980). Dat Boelgedicht. Homoseksuele Uitgeverij Nijmegen.

Edgar Cairo. Negerkonsument. Homologie, 2 (1981) 6 (winter), p. 4.

Klaas Breunissen & Edgar Cairo. Edgar Cairo: eigenlijk ben ik geen homo; ik ben boeler. Sek, 12 (1982) 5 (mei), p. 3-5.

Roeland de Kruijff & Edgar Cairo. (1986). Edgar Cairo: Ik ben een kind van drie continenten. Prothese 40, 5-6.

Filter