In 1975 verhuisde Wachter van Suriname naar Nederland. Ze was getrouwd met haar toenmalige man en had twee kinderen met hem. Tijdens haar zoektocht naar een baan in Nederland worstelde ze met het racisme en seksisme waarmee ze tijdens de sollicitatieprocedures te maken kreeg.
Zoals ze in een interview beschrijft: ‘Ik solliciteerde, maar werd steeds afgewezen. Een keer werd ik uitgenodigd voor een gesprek. Al bij binnenkomst merkte ik dat de betreffende meneer zich niet op zijn gemak voelde. Hij informeerde eerst hoelang ik in Nederland woonde, hoe het kwam dat ik zo goed Nederlands sprak, en zei vervolgens dat ze eigenlijk een representatief iemand zochten.’
Racisme, legt ze uit, was onbekend voor haar tot ze naar Nederland verhuisde. Er waren weliswaar ook verschillen in Suriname, maar volgens Wachter was er ‘meer dat ons verbond: het saamhorigheidsgevoel, het gevoel in de meerderheid te zijn. Het gevoel om buitengesloten te zijn schokte me.’
Zes en een half jaar na haar migratie scheidde ze van haar man. ‘We waren uit elkaar gegroeid’, legt ze uit. Aanvankelijk dacht ze dat de reden voor het einde van de relatie haar nieuwe, persoonlijk verworven progressieve ideeën over de wereld waren. Het bleek echter dat haar ideeën over onrechtvaardigheid en ongelijke behandeling niet alleen de hare waren, maar deel uitmaakten van een grotere feministische beweging. In deze periode werd ze onverwacht verliefd op een vrouw.
Over haar verliefdheid vertelt ze: “Ik wist niet wat me overkwam. Mijn wereld stond op zijn kop. Er klopte niets meer: mijn christelijke opvoeding over leefwijze en relaties tussen mensen van dezelfde sekse, mijn beeld van het huwelijk, niets klopte meer. Ik voelde me ontheemd, verscheurd.’
Voor Wachter was de verwarring deels cultureel ingegeven. Ze legt uit dat het in haar Surinaamse cultuur niet gebruikelijk was om over seksualiteit te praten, laat staan om uit de kast te komen. Veel onderwerpen worden onbesproken gelaten, wat niet betekent dat het om dingen gaat die je niet kunt doen of die niet bestaan. Alleen wordt er niet over gesproken.
Daarnaast voegen zwarte vrouwen die van vrouwen houden ook een culturele dimensie toe aan hun relaties door een eigen sociaal netwerk te vormen. Bijvoorbeeld samenkomen om een verjaardag te vieren, praten over zaken als opvoeding van kinderen en moederschap, en het bespreken van sociale kwesties als discriminatie en racisme.
Wachter legt verder uit: ‘Ik denk dat het ook te maken heeft met hoe zwarte en migrantenvrouwen omgaan met hun lesbisch-zijn. Kijk, het lesbisch-zijn wordt niet zo naar voren gehaald. Als je over coming-out praat, dan weten de meeste zwarte vrouwen niet waar je het over hebt. In Suriname achten de vrouwen dat niet zo van belang. De meeste zwarte en migrantenvrouwen zeggen gewoon dat ze van vrouwen houden en dat is het of ze geven er zelfs geen naam aan.'
De traditie van zwarte vrouwen in Nederland die identitaire seksualiteiten en de politiek van coming-out afwijzen en bekritiseren (bijvoorbeeld in de Politics of Passion van Gloria Wekker, of interviews met Fridi Martina en Astrid Roemer, om er een paar te noemen), wordt hiermee opnieuw belicht.
In september 1992 verscheen een oproep van een Antilliaanse vrouw, Lucia Bomberg, in het feministisch maandblad Opzij. Bomberg zocht zwarte en migrantenvrouwen die van vrouwen houden, om samen op te trekken. Samen met twaalf anderen, een groep vrouwen van negen verschillende nationaliteiten, reageerde Wachter op die oproep. Zo ontstond Black Orchid.
Wachter legt uit dat de vrouwen die op de advertentie reageerden allemaal op zoek waren naar een soort gemeenschap, een netwerk om op terug te vallen als zwarte of migrantenvrouw die van vrouwen houdt.
Black Orchid werkte samen met vrouwen van andere organisaties voor zwarte lhbti-groepen, zoals Culture Shock (Den Haag), Brown Blossom (Nijmegen) en Strange Fruit (Amsterdam), om een nationaal netwerk te vormen. Als landelijke netwerkorganisatie vocht Black Orchid voor meer zichtbaarheid en integratie, en tegen discriminatie en taboes: ‘Niet om zich af te scheiden van de “witte” homobeweging, maar om haar eigen emancipatieproces vorm te geven, om een wij-gevoel te creëren. – Wij moeten het toch zelf doen.’
Hetzelfde concept van kameraadschap en sociale netwerken wordt doorgetrokken in de maatschappelijke activiteiten waarmee Wachter zich tot op heden bezighoudt. Momenteel is Wachter bestuurslid bij Mil Colores. Mil Colores, wat in het Spaans duizend kleuren betekent, is een stichting voor en door vrouwen van verschillende etniciteiten en verschillende seksuele geaardheden.
Wachter vertelde in 2020: ‘Twintig jaar geleden is Mil Colores ontstaan vanuit een vriendinnenclub. We merkten dat er bij het uitgaan in de vrouwenscene heel weinig Zuid-Amerikaanse muziek als bachata, salsa en merengue gedraaid werd. Nu houd ik wel van veel verschillende soorten muziek, maar het is ook fijn als je lekker kunt swingen. Omdat dat niet mogelijk was hebben we zelf besloten een vrouwennetwerk op te richten. We zijn begonnen om een keer per jaar zelf een feest te organiseren. Tien vrouwen, van verschillende leeftijden en verschillende nationaliteiten.’
Wachter is nog steeds betrokken bij Mil Colores. Organiseren, netwerken opbouwen en sociaal werk voor zwarte vrouwen die van vrouwen houden. Het is zoals ze zei: politiek is leiding durven nemen over je eigen leven. Soms, of vooral wanneer je buitengesloten wordt.
Als Wachter het heeft over Mil Colores, zegt ze: ‘We zijn nog altijd een vriendinnengroep en daardoor een heel fijne groep om bij aan te sluiten. Sommige vrouwen die naar Mil Colores komen willen nog niet zichtbaar zijn, maar wij geven ze wel de ruimte om zichzelf te kunnen zijn.’
Zij blijft zich inzetten voor hechte netwerken waar zwarte en migrantenvrouwen kunnen gedijen.
Familieportret van Ligya Wachter met haar zoon en dochter zittend op het grasveld. Gemaakt door Gon Buurman (1995)
Tijdschriftartikel, Rudy Chotoe, Mensen van één buik: Creoolse vrouwenvriendschappen. In XL, 4e jaargang, nummer 4, jul/aug, 1995, p. 17
Tijdschriftartikel, Anna Tuinman, In Suriname is geen COC. In Ma'dam, 9e jaargang, nummer 3, juni, 1994, p. 4-5
Jildou van der Bijl, Theo Sandfort & Letty Bonfrère. Allochtone vrouwen op zoek naar identiteit. In De Gay Krant (1994) 253 (30 apr.), p. 19
Rudy Chotoe & Lygia Wachter, Mensen van één buik: Creoolse vrouwenvriendschappen. In XL, 4 (1995) 7 (jul./aug.), p. 17
Anna Tuinman & Lygia Wachter, In Suriname is geen COC. In Ma’dam, 9 (1994) 3 (jun.), p. 4-5.
Paul van Yperen, Maarten Schild & Mart Simonse, Zwarte orchideeën en tropische fruitcocktails: steeds meer allochtone homogroepen. In XL, 3 (1994) 10 (nov.), p. 28-29.
Politiek besef & lef, themanummer. Vrouwenbelangen, 3, 1996 61, p. 3-19.