Strange Fruit ontstond in 1989 als initiatief van een groep vrienden van voornamelijk Turkse en Marokkaanse lhbtiq+-jongeren in Amsterdam. Niet veel later kwamen er Antilliaanse en Surinaamse jongeren bij. Het was een van de groepen van kleur die zich eind jaren tachtig, begin jaren negentig in het hele land begonnen te organiseren (o.a. Culture Shock in Den Haag en Rotterdam, Brown Blossom in Nijmegen).
De betekenis van de naam Strange Fruit, zo legde een woordvoerder uit in een interview, is om een negatieve ervaring te claimen en er een positieve draai aan te geven: ‘Zwarte homo’s worden door witte homo’s vaak beschouwd als tropisch snoepje, zeer goed in bed.’
In die zin is de naam Strange Fruit een verwijzing naar en kritiek op de exotisering van lhbtiq+-mensen van kleur. Of zoals Rohit Kumar toelichtte: ‘Ze worden als een tropisch snoepje gezien. Ze zijn goed voor een nacht. Nederlandse homo’s hebben weinig belangstelling voor hun cultuur en achtergrond. Er is veel racisme.’
Door ‘tropisch snoepje’ of Strange Fruit als geuzennaam te gebruiken, bepaalden de leden van de groep op hun eigen voorwaarden wat lhbti met een migratieachtergrond betekent.
De groep was vooral gericht op emancipatie en peer-educatie. De groep signaleerde dat lhbtiq+-jongeren van kleur soms moeilijk te bereiken waren door het wegvallen van belangrijke ondersteuning vanuit bijvoorbeeld het gezin en de school. ‘De afwijzende houding van homo/lesbische leefstijlen en de slechte economisch-maatschappelijke positie van deze jongeren’ waren risicofactoren waardoor ze minder kans hadden om steun te ontvangen.
De groep omschreef zichzelf als een zelfhulpgroep die haar leden bewust maakte van hun eigen kracht, potentieel en de trots die daarmee gepaard ging, met als resultaat het ontwikkelen van levensstijlen en de overgang naar een volwaardig lidmaatschap van de Nederlandse samenleving én van de eigen cultuur.
Strange Fruit organiseerde zich in eerste instantie binnen de Amsterdamse afdeling van het COC. De groep had geen specifiek bestuur met een leider, maar kende verschillende werkgroepen voor uiteenlopende activiteiten. Zo was er een bargroep, een feestcomité, een Arabische buikdansgroep, een black-powerzanggroep, een radiogroep met een maandelijkse uitzending, een vrouwengroep, een percussieband, een actie- en schrijfgroep en een werkgroep voor de voorlichting en bestrijding van hiv en aids. De activiteiten vonden voornamelijk plaats in het Amsterdamse COC-gebouw.
De samenwerking met het COC zorgde voor fricties omdat het COC overwegend wit was en vanwege het gebrek aan zichtbaarheid van lhbtiq+-mensen van kleur. Zo vertelde Anne Krul in 1990:
‘Jonge zwarte potten moeten meer gelegenheid krijgen om zich te ontwikkelen. Ze moeten antwoord vinden op vragen als: Islamitisch en lesbisch zijn, kan dat? Er zijn veel informele “vriendinnen-netwerken”, maar het is belangrijk niet thuis te blijven zitten. Het gaat erom de witte omgeving van COC te veranderen. We moeten laten zien dat wij zwarte potten er zijn.’
Dat dit een lastige klus was, beaamde Marlon Reina in 1997: ‘Aansluiting bij het plaatselijke COC of meedoen aan Nederlandse homoactiviteiten is niet evident. Want allochtone homoseksuelen voelen zich niet altijd thuis bij het "wij-gevoel" van de Nederlandse homo's.’
Maar er was ook kritiek op het beleid en de hulpverlening van de witte lhbti-gemeenschap in het algemeen en het COC in het bijzonder. Traditionele voorlichtingscampagnes bleken in de praktijk niet aan te sluiten bij de belevingswereld van lhbti-jongeren van kleur. Zo werden in-your-face, typisch Nederlandse campagnes voor seksuele voorlichting als agressief ervaren en waren sommige campagnes te veel gericht op de geschreven media. Het was in deze context dat Andre Reeder twee voorlichtingsfilms maakte: Glad to be Gay Right? (1992) en Aan niets Overleden (1995).
Meer spanningen tussen het COC en Strange Fruit leidden ertoe dat de groep zich in 1997 afsplitste van het COC. De groep vond dat het COC zich nadrukkelijker moest uitspreken tegen het intolerante klimaat en racisme in Nederland en zijn nek moest uitsteken voor het recht op asiel voor personen die op grond van hun seksualiteit in hun geboorteland vervolgd worden.
De groep verhuisde en vestigde zich enige tijd in het voormalig kraakpand Vrankrijk. In 2003 verloor de organisatie zijn gemeentelijke subsidie. Uit Strange Fruit ontstonden in 1994 Secret Garden voor Noord-Afrikaanse lhbti-jongeren en in 1995 Ipoth (Independent Platform of Turkish Homosexuals) voor Turkse en Koerdische lhbtiq+’ers.
- Marlon Reina
Affiche 'Strange Fruit'. Gemaakt door Brackman & Benjamin (1990)
Zelfgemaakte gele button met zon. Daarop in zwarte letters de tekst: 'jonge zwarte pot' (1980-1990)
Artikel 'Strange fruit: zwarte homo's en lesbo's organiseren zich' door Klaas Breunissen voor Kortsluiting. Op de maandelijkse sociëteitsavond 'Strange Fruit' zijn allochtone homo's en lesbiënnes in de gelegenheid samen activiteiten te ontwikkelen (1990)
Wit shirt met afbeelding van ananas en de tekst 'Strange fruit' erdoorheen. Eronder de tekst: 'We are all from planet E' (1990-2000)
Artikel Het is een familiegevoel wat ik heb met Strange Fruit door Paul van Yperen voor XL. Gesprek met Yacoubi, die op haar vijfde uit Marokko naar Nederland is verhuisd, over zichzelf, haar cultuur, taboes en homoseksualiteit. Zij is actief lid van het vrouwennetwerk Black Orchid en bestuurlid van Strange Fruit (1995)
Gianmaria Colpani. & Wigbertson Julian Isenia. (2018). Strange fruits: Queer of color intellectual labor in the Netherlands in the 1980s and 1990s. In S. Ponzanesi & A.J. Habed (Eds.), Postcolonial intellectuals in Europe: Critics, artists, movements, and their publics (pp. 213-230). London: Rowman & Littlefield.
Gianmaria Colpani, Wigbertson Julian Isenia, and Naomie Pieter. Archiving queer of colour politics in the Netherlands. Tijdschrift voor Genderstudies 22.2 (2019): 163-182.
Fatima El-Tayeb. 2011. European others: queering ethnicity in postnational Europe. Minneapolis, MN: University of Minnesota Press.
Klaas Breunissen. 1990. Strange Fruit: Zwarte potten en flikkers organiseren zich. Afdruk. 57 (mei). 13-15.
Paul van Yperen; Maarten Schild, Mart Simonse. (1994). Zwarte orchideeën en tropische fruitcocktails: steeds meer allochtone homogroepen. XL 3:10. November. 28-29.
Rineke van Houten. (1997). Allochtone homo's onzichtbaar in beleid. NG Magazine. Jaargang 51(31/32). 1/8 Augustus.